Literatuur
- Dolfin, Marceline J. & E.M. Kylstra & Jean Penders, Utrecht, De huizen binnen de Singels. Deel A: Beschrijving. Deel in de serie 'De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst'. 's-Gravenhage (SDU), 1989. [524 blz. ISBN 90.12.05874.0 / 90.12.05876.7(set)]. Hierin: blz. 171-172 (kelders Lange Smeestraat en hoekpanden Oudegracht), 429-430 ("In de 14de en 15de eeuw werd een andere type gewelf toegepast. Tussen zware gemetselde gordelbogen werden kleine, vaak tamelijk vlakke tongewelfjes, de troggewelven, geslagen. Een fraai voorbeeld van een dergelijke kelder is te vinden onder het in aanleg middeleeuwse, diepe huis Oudegracht 333. Onder het voorste deel van het hoofdhuis ligt een kelder met vijf troggewelven op vier gordelbogen (noot 20). Bijzonder is de overwelving van de kelder onder het achterste deel van het huis. Hier bevinden zich kleine kruisgewelven tussen drie gordelbogen. De troggewelven met [blz. 430] gordelbogen komen bijvoorbeeld ook voor bij Oudegracht 277 en 279 en de aansluitende huizen langs de Lange Smeestraat. Deze methode van overwelven had als voordeel dat meer practisch bruikbare ruimte ontstond doordat meer verticale wand aanwezig was dan bij een tongewelf" - dit is de relevante tekst volledig)